Men vermoedt, zo vervolgt het Standaardartikel, dat zij niets meer te
maken wilden hebben met een tempeldienst die onrechtmatig door
onbevoegden uitgeoefend werd.
Volgens de Essenen verliep de tempeldienst en was zelfs het grondplan
van de tempel niet naar hun zin en Mozaïsche vereisten, maar zij bleven
hopen dat zij in de Messiaanse tijd naar Jeruzalem terug zouden keren
en er de tempeldienst weer inrichten volgens hun opvattingen.
Hun deelname eraan was derhalve beperkt (zo brachten zij ondermeer
volgens de zienster, geen bloedige offeranden meer) en zij hielden er
een eigen eredienst op na.
Ook inzake geloof huldigden zij opvattingen in de marge van het
officiële Jodendom, dat toen hoofdzakelijk door farizese stromingen
beheerst was.
(Samengevat naar het dagbladartikel, dat de meningen weergeeft
van de joodse archeoloog Jadin, professor aan de Hebreeuwse
universiteit te Jeruzalem).
Fascikel 14
797
|