op. Deze vruchtbaarheid is te danken aan de goede grond en het
overvloedige water; men treft in het gewest niet minder dan 25 bronnen
aan; ze vormen beekjes die het landschap en de valleien dooraderen en
geven er een specifiek voorkomen aan; met ophef vermelden dit de
reizigers die het land doorkruisten en beschreven. In de tuinen groeien
alle bekende groenten en oosterse vruchtbomen. Opvallend zijn de vele
altijd groene en eeuwenoude olijfbomen.
“Op mijn weg van de Put van Jakob naar Nabloes zag ik, zegt Mislin,
olijfbomen met stammen zo dik als ik er nergens anders zag, behalve
aan de voet van de Karmel en in de Olijfhof.” (III, 229). De tuinen
rondom Nabloes kunnen de vergelijking doorstaan met die van Jaffa.
Wanneer men uit de zuidelijke richting de noordoosthoek van de
Gerizzimberg nadert, splitst zich de weg. De rechtervertakking leidt
naar een klooster dat 100 m verder op een kleine hoogte gelegen is; het
bezit de Put van Jakob.
Fascikel 15
802
|