background image
Jeruzalem in een heiligdom zal aanbidden, omdat Hij
onder u wandelt.”
En de Heer sprak verder: ”Gij weet niet wat gij
aanbidt, maar WIJ weten wat wij aanbidden, want
de zaligheid komt uit de Joden.”
En hierbij hield Hij haar een gelijkenis voor van
overtollige, wilde en onvruchtbare boomscheuten, die
wel hout en bladeren, doch geen vruchten
voortbrengen en daardoor gaf Hij te kennen:
“Samaria, gij hebt geen zekerheid van uw aanbidding, geen
waarmerk op uw eredienst, geen juiste godkennis;
gij hebt geen wettig Verbond, geen sacrament (niet DE
zegen, cfr. de nrs 26, 27 en 97), geen pand van het Verbond,
geen Verbondsark, geen vrucht (en dus geen Messias).
Dit alles integendeel: de Belofte en de Vervulling (de
Messias) hebben de Joden; uit hen moet men de Messias
verwachten.”
Voort zei Jezus: “Maar het uur komt, en het is daar
reeds, waarop de ware aanbidders de Vader in de
Geest en in de Waarheid zullen aanbidden. God is
een Geest en zijn aanbidders moeten Hem in de Geest
en de Waarheid aanbidden.”
Hiermee zei de Verlosser: “Samaria, het uur komt, ja, het
is er reeds, waarop de Vader door de ware aanbidders in
de H. Geest en in de Zoon, die de weg en de waarheid is,
aanbeden moet worden.”262
262 Nota van Brentano – Het is merkwaardig dat ook de H. Athanasius in een
van zijn vier brieven aan de Egyptische bisschop Serapion zegt: “De Vader
in de geest en de waarheid aanbidden, dat is de drievuldige en éne God
aanbidden in de Zoon en in de H. Geest.”
Betreffende de diepe zin van Jezus’ gesprek met de Samaritaanse vrouw,
zegde Zr. Emmerick: “Ik heb altijd van jongsaf aan zulke verklaringen
Fascikel 15
822