Haar zonen kwamen later tot de 72 leerlingen. De man met wie
zij nu leefde, was een bloedverwant van een harer vorige mannen,
een rijke koopman. Omdat zij van de Samaritaanse godsdienst
was, trok zij met hem naar Sikar, bestuurde zijn huishouden en
leefde met hem in echtbreuk. Te Sikar hield men ze voor wettig
gehuwden; het was een krachtig, gezond man van om de 36 jaren,
met een rood aangezicht en een rossige baard.
Dina had in haar leven veel gelijkenis met Magdalena, maar zij
was nog dieper gezonken.
Toch zag ik ook eenmaal, dat, in het begin van Magdalena’s
slecht leven te Magdalum één van haar minnaars door een
mededinger om het leven gebracht werd.
Uit vrees kon ik tot nog toe er niet toe besluiten dit te zeggen.
Dina was een buitengewoon geestrijke, vrijmoedige,
toewijdingsvolle, aantrekkelijke vrouw, levendig en vlug van
aard, doch gedurig in haar geweten gekweld. Thans leefde zij
eerbaarder, ik bedoel dat zij thans met haar vermeende man alleen
leefde (zonder bijbetrekkingen).
Haar huis was aan alle kanten met een watergracht omringd
(bronnen en riviertjes ontbraken er niet) en lag dicht bij de
bronpoort te Sikar. De inwoners betoonden haar volstrekt geen
minachting, maar hadden evenmin veel omgang met haar, omdat
zij er vreemde levensvormen op nahield en ook wat uitheems
gekleed ging; zij onderscheidde zich door prachtiger opschik; dit
laatste nochtans hield men haar als een vreemde vrouw ten goede.
Terwijl Jezus met de vrouw sprak, volgden de leerlingen Hem
bestendig op een kleine afstand, benieuwd wat Hij tot die vrouw
toch te zeggen mocht hebben. “Wij zijn de spijzen met zoveel
moeite gaan kopen, dachten zij, waarom eet Hij nu niet?”
In de nabijheid van Sikar verliet Dina de Heer en snelde vooruit,
haar man en vele andere inwoners tegemoet; zij stroomden
nieuwsgierig uit de poort om Jezus te komen zien. Dina, aan het
Fascikel 15
826
|