Die minzame vrouw is in de wolken van geluk, zo overtuigd en
vol vast geloof, zo tevreden; ik heb ze altijd bijzonder
liefgehad264.
553.
Jezus sprak hier in Sikem, zoals in de voorgaande
plaatsen, ook over de gevangenneming van Joannes,
over de vervolgingen tegen de profeten, over het werk
van zijn voorloper en wegbereider en hield ook de
264 Nota van Brentano:
Heel zeker had de zienster deze aantrekkelijke vrouw zeer lief, en deze van
haar kant scheen K.’s liefde te willen beantwoorden, want in deze dagen
verscheen zij haar driemaal buiten het verband met de doorlopende
visioenen.
-
K. zag haar de 1e keer als een geheel in het wit geklede bruid, die, met
een kroon op het hoofd, zich diep en ootmoedig voor Jezus boog.
-
In een 2e verschijning zag zij Dina op dezelfde manier gekleed van op de
straat door het venster in haar kamer kijken; zij groette de lijderes op
haar ziekbed zeer vriendelijk; dit kon geen illusie zijn, want K. verkeerde
in een wakende toestand en bij haar volle bewustzijn.
-
Een 3e maal zag zij Dina onder hetzelfde voorkomen in
tegenwoordigheid van de schrijver (Brentano).
Katarina had in deze dagen fel te kampen tegen bekoringen van ongeduld
en neiging tot klagen. In haar droefheid hierover voelde zij zich
bovennatuurlijk opgewekt om zich bij de schrijver over haar ellenden vrolijk
te maken. Opeens zegde zij, terwijl haar ogen nog vol tranen stonden:
“Zie! De Samaritaanse vrouw staat daar vóór mij en daar is ook de Heer; ze
buigt voor Hem en ziet Hem zo ootmoedig aan; zij is nu geheel anders (dan
in haar leven), sneeuwwit en eerbaar gekleed. Aldus is zij nu nog niet, maar
dat komt.”
Opmerkzaam erop gemaakt, dat dit, zulke begunstiging, zo weinig met haar
klagen overeenkwam, moest zij lachen. “Ik ben er zelf beschaamd over,
bekende zij, maar ik slaag er slechts met de grootste moeite in mijn
gedachten en bekoringen van ongeduld uit mijn hoofd te zetten.”
Zulke troostvisioenen kreeg K. dikwijls onverwacht.
Hierbij handelde God als een goede Vader, die zijn ziek wenend kind in
zijn verdriet met een prentenboek tracht te bedaren en die het, wanneer
het zijn best heeft gedaan, wil belonen.
Fascikel 15
834
|