aanstonds naar de synagoge, want het was reeds tegen 8 uur. Zij
troffen hier nog de vroeger afgereisde leerlingen aan (nr. 549).
De H. Vrouwen hadden de eerste nacht te Tebez, ongeveer 3 uren
van het herdershuis, doorgebracht en waren de donderdag van
daar naar Kafarnaüm doorgereisd.
Heden, vrijdag, 2 augustus, was het een vastendag geweest
wegens het morren van de kinderen van Israël, waarvoor God hen
veroordeelde om nog lang, verre van het Beloofde Land, rond te
dwalen (Deut. 1; Num. 14).
Het zal wel om deze reden geweest zijn dat de andere leerlingen
hier vertoefd hadden en nu nog aanwezig waren; zij hadden allen
op het kasteel van Lazarus geherbergd en keerden er nu met Jezus
uit de synagoge naar terug om er weer te overnachten.
Dit is hetzelfde kasteel waarin Maria, op haar reis naar Bethlehem
en op nog andere reizen haar intrek genomen heeft. De opzichter
van dit landgoed was een lange, eenvoudige, bejaarde man, een
Fascikel 15
838
|