background image
Eindelijk zond de Koning zijn eigen zoon in de
gedaante van een arm geklede slaaf om de
uitgeschudde mens te helpen. En nu beschreef Jezus
zijn eigen armoede (Mt. 8, 20). Die Zoon kwam zonder
schoenen, zonder hoofdbedekking en gordel, enz. Hij
goot als geneesmiddel olie en wijn in de wonden van
het slachtoffer. Maar zij die, hoewel over de nodige
geneesmiddelen beschikkend, met de ellendig
gewonde geen medelijden hadden gehad, namen de
Zoon van de Koning gevangen en brachten Hem ter
dood, Hem die vol ontferming de ellendige met olie
en wijn had gezalfd.
Jezus gaf hun als raadsel deze parabel op; zij
moesten er over nadenken en ieder van hen zijn
oplossing geven, en dan zou Hij hun de juiste
betekenis zeggen. Ze hadden hem over het algemeen niet
begrepen; alleen was het hun opgevallen dat Hij in de arme
koningszoon zichzelf had beschreven; ze dachten en fluisterden
elkander zachtjes toe: “Wie mag toch zijn Vader zijn, van wie Hij
telkens opnieuw spreekt?”274.
274 Deze parabel is zeer leerrijk:
1. door zijn inhoud;
2. door een eigenaardige bewijskracht.
De criticus Pater Hümpfner, die om de zaligverklaring van K.E. te
bevorderen, Brentano de grootste vervalsingen van haar visioenen te laste
heeft gelegd, beschuldigde Brentano deze parabel zelf gemaakt te hebben
en de elementen ervan ontleend te hebben aan de symbolische verklaring
van de parabel van de barmhartige Samaritaan door de oude exegeet
Calmet.
De ontleding van beide parabels en hun uitlegging is voldoende om de
valsheid van die beschuldiging aan te tonen, wat wij hier echter wegens
plaatsgebrek niet kunnen doen.
Maar een klinkender weerlegging heeft Christus zelf ons aan de hand
gedaan. Hij heeft de hier besproken parabel, door K. wegens haar ziekte
summier verteld, uitvoerig verhaald aan Zr. Jozefa Menendez, en dit in 3
Fascikel 15
884