30. Ga, zeg tot hen: Keert naar uw tenten terug.
31. Maar sta gij hier bij Mij, opdat Ik u mededele heel het gebod, al de inzettingen en
verordeningen, die gij hun moet leren, opdat zij die nakomen in het land, dat Ik hun geven zal
om het in bezit te nemen.
32. Onderhoudt ze naarstig, zoals de HERE, uw God, u geboden heeft; wijkt niet af, naar rechts
noch naar links.
33. Heel de weg, die de HERE, uw God, u geboden heeft, zult gij gaan, opdat gij leeft en het u
wèl ga en gij lang woont in het land, dat gij in bezit zult nemen.
Uit: NBG-vertaling 1951
Hij leerde hierover zeer streng en verweet hun dat zij
de Wet met toevoegingen overlaadden, het arme volk
overdreven lasten oplegden en zelf (het essentiële
van) de Wet niet onderhielden.
Hij zegde dit zo streng en zo recht op de man af, dat zij
geërgerd knarsetandden, want zij konden niet zeggen dat Hij
onwaarheid sprak.
Zij begonnen daarom te morren en zegden tot mekaar: “Wat is Hij
al met eens zo driest en aanmatigend geworden! Hij is slechts een
korte tijd van hier weg geweest en reeds wil Hij dat wij
verwonderd gaan geloven dat Hij een buitengewoon Iemand is
(Er stellt sich Wunder, wer Er wäre!)
Hij spreekt geheel alsof Hij de Messias is en toch kennen wij allen
goed zijn vader, de arme timmerman, en ook Hem!” (cfr. Lk. 4,
22b-30). “Waar heeft Hij gestudeerd? Hoe durft Hij ons zo iets
op te dissen, ons die alles van Hem weten!?”
Hun verbittering groeide elk ogenblik aan, doch zij durfden dit
nog niet laten blijken, want voor al het volk waren zij vernederd,
van hun ongelijk en slechtheid overtuigd.
Jezus leerde gerust voort en keerde na zijn redevoering naar
de Essenerfamilie terug om daar wat te eten.
592.
Nu kwamen hier de zonen van de rijke man tot Hem, die Hem
reeds de vorige keer zo dringend gebeden hadden om als
Fascikel 15
912
|