background image
Beneden de stad doorsnijdt een Meer-arm de voormelde muur of dam;
hij volgt zulk een loop, dat hij aan deze dam een breedte laat van een
kwartier. De Meer-arm richt zich naar de Jordaan en maakt de dam (de
lange bemuurde heuvel) tot een eiland. In het begin is de arm smal en
ingesloten tussen bemuurde oevers (nl. nabij het Meer). Een kwartier verder
ligt er een brug over en daar voorbij vormt hij een soort van rietrijk moeras
en mondt in de Jordaan uit, onder zijn uitvloeiing uit het Meer.”
***
K. zegt verder in nr. 1216: “Tarichea ligt aan het zuideinde van het Meer.
Jezus ging westelijk rond Tarichea om en ik zag Hem ten zuiden van
Tarichea (het voornaamste stadsdeel) over een brug naar een soort van
voorstad (van Tarichea) gaan. Daar is een moerassige Meer-arm, waarover
de brug naar de zwarte steendam (en lange heuvel) loopt. Dam (en heuvel)
versterken vanuit Tarichea het Meer tot waar de Jordaan eruit komt
gestroomd. Op deze dam (en lange heuvel) ligt de voorstad; ze heeft ook
een eigen naam, die ik evenwel vergeten ben. Bij de brug staan twee rijen
huizen.” (Ze vormen een schakel tussen stad en voorstad.)
Alvorens nu aan te tonen hoe Tarichea en omgeving in Christus’ tijd er
werkelijk uitzagen, willen wij even terugwijzen naar fasc. 12, nr. 369,
voetnoot 136, waarin wij wezen op de betekenis van de naam: gezouten vis,
in het Grieks tarichos; de stad leefde van de handel in zulke vis.
Daar de naam Grieks is, zal de plaats oorspronkelijk anders geheten
hebben.
Uit K.’s manier van spreken, soms ietwat onnauwkeurig ten gevolge van
haar altijd zieke, ja, vaak erg zieke toestand, mogen wij afleiden dat
Tarichea in Jezus’ tijd bestond uit twee bij elkaar gelegen agglomeraties, die
door uitbreiding en tussengebouwen met elkander verbonden geraakten.
Deze afleiding is ook juist en in overeenstemming met de mening van de
grote Palestina-kenner Guérin, die verzekert dat Tarichea zich uitstrekte op
de 2 heuvelen (Gal. I, 277), die wij aanstonds gaan bespreken. Ook spreekt
K. van huizen tussen de 2 plaatsen, huizen die er werkelijk waren en tot
heden ruïnes nagelaten hebben.
Welke waren deze 2 plaatsen?
Wij zegden reeds dat Tarichea een Griekse en dus latere naam is, die de
twee oudere namen verdrongen had.
1. De oorspronkelijke naam van de noordelijkste der 2 heuvelen, leeft
misschien nog voort in de naam Sinn-en-Nabra;
2. de 1e naam van de lange heuvel langs het Meer was Bet-Ierah.
Deze heuvel draagt, zegt K., nog een andere naam.
Ierah liet zich even wijzigen tot Kerak, in de grond dezelfde naam.
Deze heuvel, vooral het noordelijk gedeelte, heet nog Kerak, d.w.z.
sterk-ommuurde stad en we zullen zien dat ze deze naam verdiende.
Fascikel 16
930