| De zienster beschrijft: De bergen aan de oostzijde van het Meer vormen verscheidene terrassen boven elkander288. Op het hoogste, (b.v. te el-Al of wat meer oostelijk) heeft men een uitgestrekt vergezicht over de bergen, het Meer en vele steden289. - Westwaarts neerschouwend ziet men van deze hoogte in een verdieping (op een lager terras) Gergesa liggen. Van hier (of uit de buurt) daalt een ravijn naar het Meer af. - Over het Meer heen, ziet men in noordwestelijke richting Kafarnaüm. - Wendt men het oog in noordelijke richting aan de oostkant van de Jordaan, dan bemerkt men Betsaïda-Julias en - ervóór in zuidoostelijke richting ziet men, niet ver, Gerasa op de hoogte van een dal liggen290; ook dit dal daalt naar het Meer af. 288 “De bergen ten oosten van het Meer stijgen trapsgewijze met terrassen, banken of hoogvlakten omhoog; het zuidelijke deel of helft van Gaulanitis is effener en meer bebouwd dan het noordelijk gedeelte en ook aan het zuideinde daalt de bodem trapsgewijze af naar de Hiëromax.” (D.L. Palestine, c. 1998). 289 Vergezicht. – In een andere passage zal K. het vergezicht beschrijven dat men op West-Palestina heeft vanaf het gebergte ten noordoosten van het Meer. Het is dan ook begrijpelijk dat de hoogte of bergketen van Gaulon een strategisch gewest is, vanwaar in een oorlog de vijand, die het in bezit heeft, met alle gemak, de vijand ten westen van het Meer uren ver kan bestoken. Ook hebben de moderne Joden alles op het spel gezet om die provincie in hun macht te krijgen en willen zij die nu onder geen beding prijsgeven. 290 Gerasa. – Niet met zekerheid, maar met enige waarschijnlijkheid kunnen wij het vereenzelvigen met Oemm el-Qanatir. Alle gegevens van K. in verband met Gerasa wikkend en wegend en vergelijkend, komen wij op die plaats terecht. Ook hebben wij aan de noordzijde van het dal, dat van Gerasa naar het Meer loopt, de vooruitspringende berg op wiens zuidzijde Jezus voor heidenen een toespraak wilde houden. Ain Ghazal wijst op de bron van die aanzienlijke stad. Fascikel 16 952 |