| Jezus bij de baden van Betulië. 625. 25 augustus. – Jezus bleef de gehele nacht eenzaam in gebed in de aangename wildernis achter het kasteel van de hoofdman Serobabel. In de vroege morgen vonden Hem daar Petrus en andere leerlingen; zij zeiden Hem dat nog zo vele zieken naar Hem verlangden, maar Hij antwoordde dat Hij nu verder moest. (Dit geval geeft Markus weer als volgt: “Zeer vroeg in de morgen stond Hij op en ging heen; Hij begaf zich naar een eenzame plaats om er te bidden. Simon en zijn gezellen gingen Hem achterna, vonden Hem en zeiden: “iedereen zoekt U.” Maar Hij sprak tot hen: “laat ons naar de omliggende dorpen gaan …”” – De zienster vervolgt:) Ik meen dat Hij er aan toevoegde dat Hij de naaste sabbat terug zou komen; tot dan mochten zij hun zaken voortzetten. (Naaste sabbat: dit is een vergissing). Hij droeg hun op, Parmenas, Saturninus, Aristobolus en Tarzissus naar een zekere plaats tot Hem te zenden, waar Hij heden met hen wilde samenkomen; zij verlieten Hem hierop en Hij ving zijn reis aan, zonder ook maar één gezel. Hij ging door het dal (de vlakte van Gennezaret) in zuidwestelijke richting, als wilde Hij naar Magdalum gaan. Door het dorp van Serobabel gaande genas Hij 2 melaatse mannen en zette zijn weg dan weer voort. Ik heb Hem de gehele dag zien gaan en rusten en ook met zijn vier (ontboden) leerlingen zien samenkomen. Hij onderrichtte hen over alle soorten van onderwerpen, geheel op dezelfde wijze als de laatste maal, toen Hij van Fascikel 16 995 |