| Bijzonderheden over de berg met Massalot aan zijn voet en over de wadi, zie fasc. 7, nr. 174, voetnoot 370; Jezus volgde de tweede vertakking door de vallei; Hij wilde naar Betulië’s baden). 626. Op de zuidkant van de genoemde berg ligt, als aan de helling hangend of geplakt, een wonderlijke stad, door wouden en dalen omringd; ze heeft een curieuze naam; ik meende dat het eigenlijk geen naam was, zodat ik het bijna niet kon geloven; hij klinkt als een scheld- of schertsnaam en luidt Jotapata. Jezus was er nog nooit geweest; ik zag het hele gewest in panorama uit de hoogte; ik geloofde in het begin dat Jezus naar Gennabris zou gaan, dat een paar uren ten westen van Tiberias tussen bergen ligt, maar Hij ging er heden nog niet heen (wel in nr. 645). Ik zag Hem aan de noordzijde van het dal aankomen, waarin het verrukkelijke meer en de baden (van Betulië) liggen. Het is hier de bron van Betulië of Betuel, dat ten zuiden van dit dal ten hoogste twee uren ver in het gebergte ligt. (Duidelijk kan men het dal van de baden lokaliseren, ook de baden  zelf vrij nauwkeurig aanduiden, maar Betulië zelf duiden wij op onze  kaarten steeds tussen twee plaatsen aan wegens onzekerheid, nl.  tussen tell Nimrin of de nabije heuvel en het hoogste punt van de  berg Toeran, met zijn niveau van 541 m, zie kaart hierna en kaart 2).    Fascikel 16 997 |