| anderen droegen sandalen. Hun romp was bedekt met een scapulier dat aan de zijden open en door een brede gordel om het lijf toegehaald was; de armen waren tot boven de ellebogen bloot. De schouders waren bedekt met mouwlappen tot de helft van de bovenarmen; zij hadden het hoofd onbedekt. In zulk een kostuum zag ik ze allen en zij hadden korter of langer baarden van verschillende kleur. Ik zag hen allerlei spelen verrichten; zij schermden met stokjes en verdedigden zich met schilden van bladeren; zij worstelden lijf aan lijf of dromden ook groep tegen groep om de tegenpartij uit haar stelling te verdrijven en deze in te nemen; zij hielden wedlopen naar een bepaald punt en sprongen over koorden en door hoepels, waaraan alle soorten van blinkende voorwerpen hingen die zij niet raken mochten; anders klingelden ze en vielen af; naar het aantal afgevallen dingen werd het verlies dan berekend; er lagen daar vruchten, waarvoor zij speelden. Ik zag anderen op fluiten spelen; weer anderen hadden dikke, lange, rieten buizen, waardoor zij in de verte en in het meer keken; ook bliezen zij er kogeltjes of pijltjes door, alsof zij naar de vissen schoten. Ik zag dat zij deze buizen in een ring konden buigen en zo aan de arm dragen; ik zag ook dat zij bonte glazen bollen op het uiteinde van die buizen staken en, daarmee heen en weer zwaaiend, in de zon spiegelden en dat zich dan in die kogels het hele landschap omgekeerd vertoonde, en zich draaide als Fascikel 16 1003 |