| gleed het meer boven hun hoofd voorbij; daaraan beleefden zij heel wat pret. Hier waren de vruchten en inzonderheid de druiven allerschoonst; en ik zag sommigen de prachtigste vruchten die zij hadden, zeer eerbiedig en hoffelijk aan Jezus komen aanbieden. Dit dal is hetzelfde bekoorlijke dal, waar Jezus Natanael aanblikte, terwijl deze onder de vijgenboom het spel van de vrouwen gadesloeg. Ook Bartolomeüs was toen daar en Jezus wierp eveneens een doordringende, zielroerende oogslag op hem, terwijl Hij hem in het voorbijgaan groette. Bartolomeüs die toen nog Neftali heette, was er zeer door getroffen (zie fasc. 9, nr. 204). 630. De woningen der vrouwen zijn aan de andere, de noordelijke zijde van het dal (en van de beek en het meer). Hun baden zijn nochtans aan deze zijde, maar meer naar het westen en de mannen kunnen ze niet zien, wanneer zij in het bad gaan; zij gaan over het beekje nabij zijn uitmonding in het meer. Op de oevers van het beekje zag ik kleine jongens met opgeschorte witwollen rokjes aan, die me deden denken aan Joannes de Doper als knaap; zij bewaakten daar gehele benden van verschillende, op het meer en water zwemmende watervogels (cfr. fasc. 14, nr. 473, voetnoot 223). Zij gebruikten bont ontschorste herdersstaven. (Door het wegsnijden van schorsdelen hadden ze er wellicht witte banden of figuren op aangebracht). Het water werd uit deze beek en uit het meer naar de herbergen op de hoogte en naar de baden geleid. Tot dit doel wordt het in goten geschept, waardoor het in hoger geplaatste bakken vloeit; hieruit wordt het nogmaals overgeschept en weer in bakken op een hoger niveau geleid en dit zolang tot het de herberg en de baden bereikt. Ik zag de vrouwen eveneens zich aan verschillende spelen op de weiden overgeven. Zij droegen wijde, lichte klederen met vele Fascikel 16 1004 |