| Het veld waar Jezus hier leerde, was in het Oud Testament eenmaal de plaats van een geschil om een bron; ik meen dat het de bron of put bij Dotaïn was, dat niet zeer ver van hier ligt en naburig was van de plaats waar Jozef verkocht werd (zie kaartje). Jezus maakte hier bovendien gewag van de goederenverdeling tussen Abraham en Lot299. Deze mensen hier vroegen aan Jezus of zij geen uitmuntend werk verrichtten met verscheidene arme, verlamde arbeiders, die werkonbekwaam waren, te onderhouden. Jezus zei dat zij hun plicht vervulden, maar zich daarop niet beroemen moesten, om niet hun loon reeds weg te hebben. Daarna ging Hij in de hutten van die zieken en genas er vele van, en zond hen naar de lering en naar hun werk; zij deden dit onder lof- en dankzegging. 645. Jezus kwam te Gennabris (uit het zuiden, nr. 647) juist met het begin van de sabbat, zodat Hij zich rechtstreeks naar de synagoge begaf (in het noordelijk gedeelte van de stad, nr. 649). 299 Twist om een bron. – In droge, waterarme landen komt dit niet zo zelden voor. Water is een van ‘s mensen eerste behoeften. In vele bronnen is maar een beperkte voorraad water voorhanden en de bezitter is dan niet zo bereid om ze zo maar iedereen ter beschikking te stellen. Een bron in de woestijn houden de inlanders verborgen, leggen een steen op de opening en bedekken hem met zand. De bezitters zelf springen spaarzaam met haar water om en weigeren soms water te geven of zelfs te verkopen aan voorbijtrekkende reizigers. Dit ondervond Mislin in de vlakte van Zabulon, die slechts tegen een hoge prijs water voor zijn paarden kon bekomen (III, 295). In de H. Schrift zijn gevallen van twist ter wille van bronnen vermeld, b.v. Gen. 21, 25; 26, 18; Ex. 2, 16). Het individu of de stam die een bron gegraven heeft is er de bezitter van. De bron door K. hier bedoeld kan de bronput zijn aan de voet van de langwerpige (groene) heuvel en anderhalve km ten Z-W. van Loebijeh. Fascikel 16 1029 |