background image
Hij sprak tegen de mensenvrees (Jes. 51, 7-8); zij
moesten de Farizeeën en andere (Sadducese en
Herodiaanse) verdrukkers niet vrezen, maar
bedenken dat God hen geschapen en ook bewaard en
onderhouden had tot nog toe.
Hij verklaarde de woorden: “Ik leg mijn Woord in uw
mond.” (Jes. 51, 16a; cfr. Deut. 30, 14) op deze manier, dat
God de Messias gezonden had, dat Deze Gods Woord
in de mond van zijn volk was en dat deze Messias
Gods woorden sprak en dat zij zijn volk waren (Jes. 51,
16a)323. Dit alles paste Hij zo duidelijk op zichzelf toe,
323 Christus Gods Woord in de mond van het volk. – Als persoon en ook als
openbaring is Christus het Woord van God: sermo Dei Verbum Patris.
Christus is als goddelijke Persoon, als Het Woord en de kennis van
God, onder het volk, zo nabij als was Hij in de mond van het volk, en
werkelijk in de eucharistie nemen wij Hem door de mond in ons op. –
Als openbaring van God door zijn woord, zijn leer, zijn wonderen,
eucharistie en genade is Jezus het voedsel van zijn volk: wie Mij eet,
Fascikel 17
1099