zwijgen (naar Hem als naar hun Meester vol eerbied
luisteren; Jes. 52, 15b) en zij aan wie Hij niet
aangekondigd was geworden, zouden zijn leer
vernemen en Hem aanschouwen (Jes. 52, 15c).
Dit wordt ‘hic et nunc’ (= hier en nu) vervuld in de aanwezige
heidenen.
Hij herhaalde ook al zijn daden en wonderen sedert
zijn doop, en alle vervolging die Hij te Jeruzalem en
te Nazareth geleden had, de verachting, de
bespieding, het spotten vol haat van de Farizeeën (Jes.
53). Hij maakte gewag van het wonder te Kana, van
de genezen blinden, stommen, doven en lammen en
van de opwekking van de dochter van Jaïrus te
Fasael.
Hij wees naar dat gewest en zegde: “het is niet ver van
hier, gaat vragen of het niet waar is!”
reiniging van wettelijke smetten door besprenkeling hetzij met bloed, hetzij
met water.
Jesaja echter heeft het over de vruchten van Jezus’ lijden en dus denkt hij
niet aan oud- doch aan nieuwtestamentische afwassing of besprenkeling, nl.
het doopsel: “Jezus wordt na zijn lijden verheven, verheerlijkt, krijgt de
volken met hun koningen tot erfdeel, doopt ze tot zijn dienst en lijft ze
in bij zijn volk.”
***
Onder de Dode-Zee-rollen was een volledige Jesaja-rol.
Zij bewees aan de schriftuurverklaarders de kostbare dienst, dat ze
meerdere, vroeger onzekere passages opheldert. Zulk een passage is juist
de hier besproken uitdrukking.
Uit die rol is komen vast te staan, dat de bewuste passage vertaald moet
worden: “De Messias zal talrijke volken besproeien (d. i. door
besproeiing, besprenkeling dopen).” “Aussi ferat-il l’aspersion des
peuples sans nombre.” (cfr. Coll. rug. 1952, blz. 374).
Reeds 130 jaar vóór die rol teruggevonden was, gaf de zienster de juiste zin
van die passage, de juiste betekenis van de uitdrukking weer, op grond van
wat zij uit Christus’ mond zelf vernomen had.
Fascikel 17
1112
|