background image
allerlei grote, veelkleurige bloemen doorstikt. De mouwen waren
wijd en met armbanden omsloten. Op de schouders was aan de
knopen, die het borst- en rugstuk van het schouderkleed
samenhielden, ook het bovendeel van een korte mantel bevestigd;
deze hing over de beide armen tot op de heupen, boven deze
kleding omhulde haar een lange, witwollen sluier.
Vol droefheid en angst trad zij binnen. Schaamte en schrik
stonden op haar bleek, vertrokken en betraand aangezicht te lezen;
zij wilde naar Jezus, maar geraakte niet door het opeengepakte
volk. Vol gewichtigdoenerij naderden de Farizeeën die op de
orde waakten, tot haar en ze zei hun: “Laat me door naar de
Profeet, dat Hij mijn zonden vergeve en mij geneze.”
Zij antwoordden haar: “Vrouw, ga naar huis, wat kom jij hier
doen? De Profeet zal niet met je willen spreken. Hoe kan Hij je
jouw zonden vergeven? Hij zal zich met je op geen manier willen
inlaten, overspeelster, die je bent!”
Dit horend werd de vrouw doodsbleek en zette een
verschrikkelijk, vertrokken aangezicht op; zij wierp zich ten
gronde, scheurde haar mantel van boven tot onder, rukte
wanhopig de sieraden van haar hoofdbedekking en riep uit:
“Ach! zo ben ik dan verloren! Nu grijpen ze mij aan! Ze
verscheuren mij! Daar zijn zij!”
En terwijl zij zich op de grond heen en weer wentelde, wees zij
naar boze geesten en zij noemde 5 duivelen, die haar in bezit
namen: de duivel van haar man en de duivelen van 4 minnaars,
met wie zij gezondigd had.
681.
Dit was een verschrikkelijk schouwspel. Enige omstaande
vrouwen namen de kermende, gepijnigde, ongelukkige vrouw op
en brachten haar in haar woning terug. Jezus wist dit wel, maar
hij wilde de Farizeeën hier niet beschamen; Hij liet alles
geschieden en zette zijn genezingen voort, want haar
uur was nog niet gekomen.
Fascikel 17
1123