In een zekere groep van die doopkandidaten werd de vraag
gesteld: “Waarom hebben jullie het tot nog toe
uitgesteld jullie te laten dopen?”
Hierop antwoordde er een: “Omdat Joannes ons altijd de komst
aangekondigd heeft van een Profeet, die groter zou zijn dan hij!
Op Dezen hebben wij gewacht, om, wanneer wij ZIJN doop
ontvangen, een nog groter genade te bekomen.”
Hierop hieven allen die van dezelfde mening waren, hun handen
omhoog om hun instemming met dit antwoord te betuigen.
Een talrijke groep werd het doopsel waardig gekeurd;
Jezus gaf hun nog enige onderrichtingen en wees
hun hoe ze zich er op voorbereiden moesten en op
welke tijd zij het mochten ontvangen.
682.
Omstreeks 3 uur in de namiddag was de leerrede gesloten en
Jezus daalde met de leerlingen en de Farizeeën de heuvel af naar
de stad, waar in de open zaal van een herberg of feesthuis een
maaltijd was bereid. Maar nabij deze herberg gekomen, ging
Jezus er niet in, maar sprak: “Ik heb een andere honger”,
en Hij vroeg hun, hoewel Hij het wist, waar de vrouw
woonde, die zij deze morgen belet hadden Hem te
bereiken en weggezonden hadden. Zij toonden Hem haar
huis dicht bij de herberg; Hij liet hen staan en ging aanstonds naar
dat huis, doorkruiste het voorhof en trad de woning binnen.
Reeds vóór Jezus binnentrad, zag ik de grote benauwdheid en al
het lijden van deze vrouw binnenshuis; de duivel die haar bezeten
hield, dreef haar uit de ene hoek in de andere; zij geleek op een
vreesachtig, opgeschrikt dier, dat zich zoekt te verstoppen.
Terwijl Jezus over het voorhof naar de woning kwam en de plaats
naderde, waar zij zich bevond, vluchtte zij door een gang in een
kelder in de helling van de heuvel waarop haar huis gelegen was
en sprong daar in iets als een vat of ton, dat boven enger was dan
beneden; zij wilde zich in dat vat verbergen, maar met groot
Fascikel 17
1125
|