Jezus gaat naar Ramot-Gilad.
686.
10 september = 18 Eloel. –
Jezus is heden met een twaalftal leerlingen naar het riviertje
Jabbok en naburige plaatsen vertrokken. Onder zijn reisgezellen
waren de 3 met Hem verwante leerlingen van Joannes. Een van
hen heette Mattias (zie fasc. 17, nr. 672, voetnoot 321); hij was
reeds ouder dan Jezus.
Andreas, Jakobus, Joannes en verscheidene andere zijn te Ennon
gebleven; zij dopen daar nu aan de vijver. Deze doopvijver lag
aan de oostzijde van de heuvel; het water kwam uit de heuvel in
de vijver, vulde daarachter ook een klein meer, bespoelde dan
enige weiden als een beekje en werd aan de noordzijde van Ennon
weer in een vijver opgevangen, waaruit men het Jordaanwaarts
(door de Jabbok) kon laten afvloeien.
(De laatste vijver was in een stuwgebouwtje gevat, zoals K. reeds
zegde; het kleine meer was best mogelijk door het parallelle riviertje
gevoed; cfr. VOORREDE, nr. 11).
Ik zag Jezus met de leerlingen ongeveer een uur ten oosten van
Soekkot, aan de zuidzijde van de Jabbok, in een stad waarvan ik
de naam niet juist meer weet; Hij onderrichtte daar en
genas er ook meerdere zieken. Onder deze was een
man, wiens één oog vanaf zijn geboorte gesloten was
Fascikel 17
1136
|