Toen vernam ik dat Jozef voor 30 zilverlingen (prijs
door de Wet voor een slaaf vastgesteld) verkocht was
geworden. 336
Deze avond kwamen enige heidenen uit de stad tot de leerlingen
en vroegen zeer ootmoedig of ook zij geen deel aan de grote
Profeet mochten hebben (of Hij ook hen niet zou komen
onderrichten). De leerlingen meldden dit aan Jezus en Hij
beloofde de volgende dag te komen en hun deel aan
zijn leer te geven.
Katarina beschouwt rechtstreeks het historisch
gebeuren.
692.
Jefte werd als bastaardzoon van een heidense moeder door de
wettige kinderen van zijn vader uit Ramot, dat ook Mizpa heet
(Jos. 13, 26) verdreven en dan leefde hij in het naburige land Tob
met ander krijgsgespuis van vrijbuiterij.
(Het land Tob – gewest, district? – bleef tot op heden onbekend.)
336 De zienster beweert dat Jozef tegen 30 zilverlingen verkocht werd.
Is ze hiermee niet in tegenspraak met de H. Schrift, die van Jozef zegt zijn
broers verkochten hem tegen 20 zilverlingen aan de Ismaëlieten, die hem
naar Egypte voerden. (Gen. 37, 28).
Vooreerst zijn er vaders en exegeten die houden dat hij voor 30 zilverlingen
verkocht werd. Waarschijnlijk zullen zij niet alleen als reden gehad hebben,
dat zij in de verkochte Jozef een beeld zagen van de verkochte Christus,
maar dat zij handschriften gebruikten, waarin de som van 30 zilverlingen
opgegeven was. Laten zij nochtans ongelijk hebben, het is een feit dat
Jozef een tweede maal in Egypte aan de rijke Potifar verkocht werd. Die
oosterse kooplieden, bekend om hun geldzucht en handelsknepen, zullen de
voortreffelijke lieve jongen niet tegen de inkoopprijs afgestaan hebben, noch
zullen ze zich in Egypte aan een joodse wet gehouden hebben, die de prijs
van een jeugdige slaaf (5 à 20 jaren) op 20 sikkels schijnt vastgesteld te
hebben (Lev. 27, 5).
Fascikel 17
1149
|