background image
Dood van een valse profetesse te Azo.
Ik heb een vreemdsoortige gebeurtenis gezien, die hier is
voorgevallen, en wel in het tijdperk waarin Debbora in Israël
recht sprak en Sisera in een oorlog door Jahel gedood is geworden
(Recht. 4, 17. 20). Ik weet er nog veel van.
Een dochter uit de verdelgde stam Benjamin, die afstamde van
ene aan de verdelging ontsnapte vrouw, had als man verkleed lang
te Mizpa verborgen geleefd; ze wist haar geslacht zo goed geheim
te houden, dat niemand haar kende voor een vrouw; zij had
gezichten, profeteerde en diende de Israëlieten dikwijls met
spionage, maar overal waar men van haar diensten gebruik had
gemaakt, was het slecht voor hen uitgevallen.
Veel andere dingen over haar ben ik vergeten.
In die tijd waren hier vijanden gelegerd, Midianieten meen ik, en
zij kwam in mansklederen, sjiek gekleed en fier gelijk een soldaat,
en gaf zich uit voor Abinues (Recht. 4, 6. 12; 5, 1. 12), een van de
helden die in de geschiedenis van Sisera’s nederlaag voorkomen.
Ze kwam spioneren en was reeds door verscheidene linies en
kampen geslopen, het gelukte haar in de tent van de krijgsoverste
te geraken en zij beloofde hem geheel Israël in zijn macht te
zullen leveren.
Anders dronk ze nooit wijn, leefde kuis en was zeer op haar
hoede. Maar hier vergat ze zich, dronk zich zat en haar geslacht
werd ontdekt. Men nagelde ze met handen en voeten op een
Tenslotte, dat K. te Azo eenmaal Samson zag, is best mogelijk, maar het
schijnt ons ook mogelijk, dat ze hier misschien wel gezegd zou moeten
hebben: “Azzah, d.i. Gaza, waar Samson zijn reuzenkracht ontplooide.”
(Recht. 16).
De vermelding van Midianieten door K. ten oosten van de Jordaan in de tijd
van de Rechters levert geen moeilijkheid op, want er waren er reeds eer de
Israëlieten uit Egypte hier aankwamen, althans in Moab.
Waarom ook niet even meer noordelijk?
Een stad of dorp uit die tijd in Moab draagt nog de naam Medeineh
(van Midian).
Fascikel 17
1183