kelder of gewelfde spelonk, waarvan de bovenopening afgedekt
was361.
361 In nota voegt Brentano daar nog aan toe:
“De graven rondom Moloch in de kelder, waren in een kring gelegen;
ik zag geen kisten; de heidenen verbrandden hun doden; er stonden daar
vele kruiken, zo groot als kleine tonnen, die mij van metaal schenen, want ze
zagen er geenszins uit als pot- of aardewerk; er waren beenderen en asse
in.
Bij vele van die vaten zag ik ook kleine opgevulde poppen, gelijkend op
mummies; ik geloof dat elk van deze de een of andere overledene moest
voorstellen of vertegenwoordigen, maar ik weet niet of ze iets bevatten,
wellicht waren er de overblijfselen in van kinderen.
In Egypte stonden bij de mummies ook vaak de afbeeldingen van de dode,
maar niet bij de mummie van Jozef, want deze stond zó aan de ingang, alsof
elk ogenblik het uur kon aanbreken om die naar elders weg te brengen.
De kinderen van Esaü en van de andere nakomelingen van Abraham, die
van het godsvolk afgescheiden waren, begroeven hun doden.”
Fascikel 17
1242
|