background image
worden opgericht: op huis- en stads- en poortpleinen, in voorhoven, tuinen
en open landschap.
Niet alleen dankte men God voor zijn weldaden in de woestijn, maar ook
voor de vruchten van het verlopen jaar, want nu eindigde de druiven- en
olijvenoogst. Met het oog op de binnengehaalde rijkdom bracht men in de
tempel overvloediger offers dan op elk ander feest.
De vreugde vertoonde zich ook hierin dat de Israëlieten die zich in het
openbaar vertoonden hetzij om de feestelijkheden in de tempel bij te wonen,
hetzij om deel te nemen aan vergaderingen in de synagoge, een tuil of
bundel twijgen als zegeteken in de rechterhand en een speciale boomvrucht,
een etrog-appel in de linkerhand hielden (zie nr. 742, voetnoot 375).
Wanneer de levieten in de tempel na het morgenoffer het ‘Hallel’ zongen,
wuifden de aanwezigen driemaal met de takkenbos, nl. onder de verzen 1
en 25 en 29 van psalm 118.
Hier bij K. zien wij dat dit gebaar ook in de synagoge werd nagevolgd.
Te Jeruzalem had een bepaalde ceremonie plaats, genaamd ‘van het
waterscheppen’.
Naar aanleiding hiervan was het, zegt men, dat Jezus te Jeruzalem de
woorden sprak: “Wie dorst heeft, kome tot Mij en drinke.”
***
2) De synagoge.
Van Katarina vernemen wij herhaaldelijk dat elke synagoge een school had,
een verblijf voor de leraren en een herberg voor vreemde, reizende
rabbijnen. Dit wordt door de archeologie bevestigd, want ze brengt telkens
niet alleen de grondslagen van een hoofdgebouw, maar ook van vele
bijgebouwen aan het licht. Die is hierna ook te zien op de plattegrond van
een voorname opgegraven synagoge.
Fascikel 18
1301