maar telken jare mocht op deze dag een leraar de
leerstoel beklimmen en de inwoners in een lange
strafrede openlijk over hun fouten terechtwijzen,
zonder dat iemand hem mocht tegenspreken. Jezus
nu was hoofdzakelijk naar Silo gekomen om dit
sermoen te houden.
Ik zag ‘s morgens alle Joden, mannen, vrouwen, jongelingen,
meisjes en kinderen uit alle loofhuttenwijken processiegewijs
optrekken. Tussen de verschillende afdelingen of families, tussen
alle klassen of bedrijven droeg men guirlandes van groen. De
leerstoel stond op een schone plaats; hij was met tentdoek en loof
overspannen en een terras was er omheen.
Jezus’ rede duurde tot na de middag.
Hij sprak van Gods eindeloze barmhartigheid jegens
zijn volk, dat desondanks onbegrijpelijk weerspannig
en ontrouw is gebleven, ja, afvallig is geworden. Hij
kondigde de straffen aan, die Jeruzalem boven het
hoofd hingen, ook de toekomstige verwoesting van de
tempel, indien zij de laatste genade, die hun in deze
tijd aangeboden werd, ongebruikt lieten (zie fasc. 14,
nr. 539, voetnoot 256).
Hij verklaarde dat de Joden, indien zij de genade nu
niet aanvaardden, als volk geen genade meer
zouden krijgen, en dit tot de jongste dag toe; dat
boven Jeruzalem een veel groter verwoesting hing
dan de vroegere, enz.
Het was een vervaarlijke boetpredicatie en allen hoorden stil en
verslagen toe, want Hij zei ondubbelzinnig dat HIJ het
was, die het HEIL bracht, daar Hij hun aantoonde
dat in deze tijd alle profetieën hun vervulling
vonden.
De Farizeeën van hier, die geen haar beter waren dan die van
Akrabis en die, gelijk zij, Jezus met dezelfde geveinsde,
Fascikel 18
1317
|