background image
Zij brachten een blindgeboren volwassen stadsgenoot mee, met
wie zij voorhadden Jezus op de proef te stellen. Deze blinde had
boven zijn klederen een brede doek of sjaal om de schouders, een
doek als van lijnwaad, die ook zijn hoofd omhulde; het was een
grote mooie man.
Toen Jezus naderde, wendde de blinde zich tot Hem en wierp zich
voor Hem neer; dit baarde bij iedereen verwondering. Maar
Jezus hief hem op en ondervroeg hem over vele
punten van zijn godsdienst: de 10 geboden, de Wet,
de profeten. De blinde antwoordde boven alle verwachting
zeer wijs, ja, het was alsof hijzelf profeteerde. Zo sprak hij over
wordt. Reeds is gezegd dat Alexandrium de grote ruïne Gharabeh is.
Nu zeggen wij dat Korea Mughaïr is.
Alexandrium = Gharabeh. –
Voor Alexandrium, zie verder bij nr. 768.
De naam Mughaïr zelf is een argument voor onze vereenzelviging van Korea
met Mughaïr. De vorm Korea komt van Flavius Josephus die de namen wel
eens even wijzigt of er een Griekse of Latijnse uitgang aan geeft.
Wij brengen Korea in verband met het Hebreeuwse ‘Qor’, ‘Chor’,
uitgesproken als ‘Khor’. Dit betekent ‘grot’.
De naam ‘Chori’ (meervoud ‘Chorim’) wordt in de H. Schrift viermaal gebruikt
en betekent ‘grotbewoners’ en wordt in ‘t Latijn weergegeven met ‘Chorreus’,
‘Chorraei’.
Voeg bij ‘Khor’ de Latijnse uitgang en je hebt ‘Korea’, naam die bijgevolg
wijst op grotten. Welnu, de Arabische naam ‘Mughaïr’ is er eenvoudig de
vertaling van. Mughaïr is inderdaad een plaats met meerdere spelonken en
op een zekere afstand in de omtrek zijn er nog te allen kante.
Nu is Mughaïr een dorp, maar voor de oudheid van de lokaliteit pleiten het
oude bouwmateriaal in de kleine moskee en in de huizen verwerkt, de
rotsspelonken en waterbakken.
Flavius Josephus gebruikt de naam Korea tweemaal in het meervoud tegen
één keer in het enkelvoud. Dit kan wijzen op de verschillende grotten of ook
op de twee gedeelten waaruit de kleine stad volgens onze zienster bestond.
Samen met de overige argumenten die wij verder in nr. 768 zullen geven,
mogen wij als zeker onze vereenzelviging van Korea met Mughaïr
beschouwen (cfr. D.B. Horréen en V. Guérin, Samarie II, blz. 20, 21, 29).
Fascikel 18
1320