background image
Er werd in alle rollen gelezen en vervolgens de rol van de Wet
rondgedragen en iedereen las daar nog iets uit.
Er werd hierna nog een maaltijd gehouden in het feesthuis,
waarbij ook lammeren op de tafel kwamen. Ook hebben zij nog
esrog-appelen gegeten, die men op het feest gebruikt had; ze
waren met iets toebereid; elke appel was in 5 delen gesneden en
deze waren met een rode draad weer tot en gehele appel tezamen
gebonden of genaaid. Vijf personen aten steeds aan een appel.
De spijzen werden klaargemaakt door sabbatdienaren die geen
Joden, maar een soort slaven waren.
766.
14 oktober = 23 Tisri; Vreugdefeest om de Wet. –
In de voormiddag ging Jezus van huis tot huis om de
inwoners met weinige woorden tegen de win- en
hebzucht, (strijdig met de Wet) te vermanen en hen
tot zijn lering in de synagoge uit te nodigen. Hij
stuurde hun allen tevens ook een soort van gelukwens
toe als slot van het feest (van Loofhutten).
De mensen waren hier zo woekerachtig en ruw, dat men hen voor
niet beter dan tollenaars hield; toch hadden zij zich een weinig
verbeterd.
In de namiddag werden de takken van de loofhutten door de
jongens in een optocht tot vóór de synagoge gebracht, op een
hoop gesmeten en in brand gestoken. De Joden sloegen
aandachtig het oplaaien van de vlammen gade en besloten daaruit
tot allerlei geluk of ongeluk.
Jezus leerde daarna nog in de synagoge over het
geluk van Adam in het paradijs, over zijn val en de
belofte van een Verlosser (Gen. 2-3), en ook uit Josuë.
Hij gebruikte hier ook weer het beeld van de leliën
van het veld, die niet spinnen en toch heerlijk
gekleed zijn, van de raven die niet zaaien en toch
het nodige hebben, enz. (cfr. Mt. 6, 24-34).
Fascikel 18
1338