Gastmaal.
792.
26 oktober; Sabbat. –
Jezus handelde deze morgen te Aser in de synagoge
nog eens over Abraham en Elizeüs, en genas daarna
vele zieken, ook bezetenen en melancholieken.
In de namiddag was er een grote maaltijd in de herberg.
De Farizeeën hadden weliswaar de uitnodiging tot de maaltijd
gedaan, maar Jezus riep er vele arme mensen uit Mikmetat bij en
deed de onkosten daarvan door zijn leerlingen betalen.
Aan tafel spraken de Farizeeën Hem heftig tegen, toen Hij de
parabelen verhaalde van de onrechtvaardige
schuldenaar, die zijn schulden kwijtgescholden wilde
krijgen en nochtans zelf doorging met van anderen
het verschuldigde bedrag te eisen en met anderen
lasten op te leggen, enz.
Hij gaf hun in de uitleg van de parabel te verstaan,
dat zij de arme mensen belastingen afpersten en aan
de Romeinen leugenachtig beweerden dat zij zoveel
niet konden betalen en ondertussen met geld hun
zakken vulden; ook dat zij in naam der Romeinen
zwaarder belastingen vaststelden, zodat zij de twee
derde voor zich konden achterhouden.
Zij wilden zich verdedigen, maar Hij zei: “Geeft de keizer
wat hem toekomt en ook God dát waarop Hij recht
heeft.” (Mt. 22, 21). Zij wonden zich tenslotte hevig op en
vroegen met welk recht Hij zijn neus daartussen stak.
Fascikel 18
1390
|