background image
Onderrichtingen te Mikmetat.
793.
27 oktober = 6 Markeswan. –
Gisteren begon met de avond een vastendag ter gedachtenis aan
het uitsteken der ogen van koning Sedekias door Nabuchodonosor
(II Kon. 25, 1-7).
(De joodse kalender noteert op 6 Markeswan een vastendag om die 
reden en voegt er bij: ‘ook om de dood van zijn kinderen.’).  
Jezus was heden nog in Mikmetat bij Obed. De mensen gingen,
zoals het op de vastendagen (en sabbatten) gebruikelijk is, een
weinig wandelen. Jezus leerde in het open veld voor
herders en bovendien ook bij de bron van Abraham.
Hij sprak over het Rijk Gods, hoe het van de Joden tot
de heidenen zou overgaan en hoe deze laatsten de
voorrang zouden bekomen.
Daarna zei Obed eens dat, indien Hij dit aan de heidenen zei,
dezen daardoor hovaardig zouden worden.
Jezus verklaarde hem zeer vriendelijk dat Hij dit niet
voor de heidenen verborg en dat zij juist om hun
ootmoedigheid de voorrang zouden bekomen;
Hij vermaande Obed en al de zijnen om op hun
hoede te zijn tegen het gevoel van
zelfgenoegzaamheid en tegen het overdreven
vertrouwen in eigen gerechtigheid; zij helden immers
daarnaar een weinig over; zij zonderden zich
enigermate af en voelden zich behaaglijk in de
voordelen van hun geregeld, sober en eenvoudig
leven; dit leverde geen gering gevaar van
hovaardigheid op, waarin zulk gevoel gemakkelijk
ontaardde.
Jezus vertelde daarom de parabel van de talenten
(Mt. 25, 14-30).
Fascikel 18
1391