aan weerskanten gebergten; dit kan men allerduidelijkst zien op
onze grote kaart 3).
Onderweg onderrichtte Hij enige herders en kwam
omstreeks de middag op het landgoed dat het bijzonder erfdeel
van Jozef, zoon van Jakob, uitmaakte (Gen. 48, 21-22). Dit
bijzonder erfdeel van Jozef is te onderscheiden van het stuk grond
bij Sikem, dat Jakob van Hemor afgekocht heeft (Gen. 33, 19) en
dat in de vallei lag ten zuiden van Samaria (nl. in het dal bij
Sikem, welk dal zich van west naar oost uitstrekt).
Ook het bijzonder erfdeel strekt zich een half uur breed en een uur
lang van het oosten naar het westen uit en door dit dal vloeit een
beek die zich eveneens van het oosten naar het westen richt.
(Dit zal hoogst waarschijnlijk het dal en riviertje zijn dat bij
Aroema begint, aan de noordkant van Awerta voorbijloopt en in
de vallei Makhna uitmondt).
Van de wijnbergen op de hoogten, die dit dal insluiten, ziet dit
erfgoed uit het zuiden noordwaarts op Sikem, zowat een paar uren
(6 km) verder gelegen. Dit erfgoed heeft alles (zoals ook heel dit
gewest): wijngaarden, weiland, graanvelden, boomgaarden,
wateren en daar staan ook schone gebouwen. Er woont een
pachter op; ik vermoed dat het nu aan Herodes toebehoort; het is
Fascikel 18
1393
|