background image
Judas voelt zich tot Jezus aangetrokken.
797.
Na zijn redevoering ging Jezus met zijn leerlingen in de herberg
vóór de oostelijke stadspoort. (Toch op een nog al aanzienlijke
afstand, zoals het verder zal blijken).
Lazarus had ze voor Hem en de leerlingen hier ingericht bij een
buitengoed dat hij hier bezat.
(Herberg van Lazarus, cfr. fasc. 14, nr. 535, voetnoot 254);  
(waarschijnlijk is het buitengoed bedoeld, 16 km meer noordelijk op 
de berg Sjeick Sjibel).   
Nu kwamen Bartolomeüs, Simon de Ijveraar, Judas Taddeüs en
Filippus in de herberg tot Hem; zij hadden reeds vroeger met de
leerlingen gesproken en hij ontving hen vriendelijk; zij namen
deel aan de maaltijd en bleven ook de volgende dag hier.
Jezus had reeds meermalen Bartolomeüs gezien en
ook inwendig geroepen (dit is aangetrokken) en zelfs
tegen de leerlingen over hem gesproken.
Simon en Taddeüs waren zijn neven.
Aan Hem verwant was ook Filippus, die nu reeds,
gelijk Taddeüs, onder de leerlingen was (fasc. 12, nr.
373).
Ook had Hij al dezen reeds genoemd als mannen die
Hem zouden volgen, toen Hij tijdens zijn laatste
verblijf te Kafarnaüm, in de visserij van Petrus bij het
Meer, hen er op wees dat zij Hem weldra voorgoed en
geheel zouden volgen. Het was toen dat Petrus zo vurig
verlangde en hem smeekte dat Hij hem toch als ongeschikt thuis
zou laten. Toen sprak Petrus ook sommige woorden, die in het
evangelie veel later komen (fasc. 16, nr. 623).
Fascikel 18
1400