die hem ter wille van haar man, van zich verwijderd had, en zij
daarom, gelijk ook haar man in woede losbrak, vervloekte zij hem
(en hetzelfde deed ook hij). Zij voorzag in haar bestaan door
allerlei bedriegerijen, want zij en haar man waren
beroepsgoochelaars en voerden allerlei kunsttoeren uit. Nu zaten
zij er eens goed voor, dan weer met een platte beurs.
In het begin konden de leerlingen Judas best lijden om zijn
dienstvaardigheid. Hij poetste zelfs hun schoenen. Hij kon
verbazend lopen en in het begin ondernam hij verre reizen voor de
Gemeente. Mirakelen echter heb ik hem nooit zien doen; hij was
altijd vol naijver, nijd en afgunst, en was tegen het einde van
Jezus’ leven dit rondtrekken, dit gehoorzamen en al dit
onbegrijpelijk, mysterieus gedoe moede.
Fascikel 18
1406
|