Hierop begon Jezus te spreken en te onderrichten en zij
gingen samen verder de berg op. Op de top wachtte reeds een
grote menigte mensen, ja, ook talrijke Farizeeën uit Meroz, uit
Atarot, dat aan de noordkant van het gebergte ligt, en uit het ganse
gewest. Immers reeds de vorige dagen had Jezus deze prediking
door de leerlingen laten aankondigen, en waarschijnlijk waren
ook de leerlingen van Galilea door Judas er naar toe geroepen.
Jezus hield een streng sermoen over het Rijk, de
boetvaardigheid en de verlatenheid van dit volk, dat
zich uit zijn lauwheid moest oprichten.
Deze morgen wist ik nog alles, maar ben het nu weer vergeten.
Hier, boven, was geen leerstoel; men leerde op een
heuvel(hoogte), die omgeven was door een gracht(verdieping) en
deze was omrand door een muur, waarop de toehoorders zaten en
stonden. (Wellicht zó te verstaan:)
Men heeft hier (op de hoogste top van het gewest met niveau van
764 m) een zeer mooi vergezicht.
Men ziet over Samaria (443 m), over Meroz (590 m), Tebez (374
m), en Mikmetat (300 m) en al de omstreken heen, maar niet over
de Gerizzimberg, doch tegen zijn oude tempeltorens (868 m)
(misschien langs de Ebal weg, die met zijn nog hoger niveau
enigszins in de weg schijnt te moeten liggen (940 m)).
Men ziet in zuidoostelijke richting tot tegen de Dode Zee, in
oostelijke richting naar Gilad over de Jordaan, doch schuin naar
het noorden ziet men de Tabor en men heeft langs deze berg weg,
een doorzicht in de richting van Kafarnaüm.
Fascikel 19
1411
|