maar zij antwoordde: “Zij zijn mijn vlees, en indien Hij zich over
mij erbarmt, erbarmt Hij zich ook over hen!”, en zij herhaalde
haar geroep.
Toen zei Jezus tot haar: “Het betaamt dat Ik eerst
voor mijn huisgenoten het brood breke, voordat Ik
het breek voor de vreemdelingen.”
En zij hernam: “Het is zeker billijk, Heer, ik zal gaarne wachten
en zelfs terugkeren, indien Gij me heden niet wilt helpen, want ik
ben Uw hulp geheel onwaardig!”
806.
Jezus was nu met zijn gezelschap reeds klaargekomen; de
genezenen trokken met hun bedden onder lofgezang weg;
Hij wendde zich nog niet tot de ongelukkige vrouw, ja, Hij scheen
haar te ontwijken. Toen werd zij zeer bedroefd en dacht: “Ach!
Hij wil me niet helpen.”
Maar juist nu wendde zich Jezus tot haar en vroeg:
“Vrouw, wat verlangt ge van Mij?”
Zij was gesluierd en wierp zich voor Hem neer en zei: “Heer! help
mij! mijn beide dochters te Naïm worden door de duivel gekweld;
ik weet dat Gij hen helpen kunt, indien Gij wilt, want alle macht
is U in handen gegeven!”
Jezus antwoordde haar: “Ga naar huis, uw dochters
komen u tegemoet, maar reinig u, want de zonden
der ouders zijn op die kinderen.” Dit zei Hij stil en in ‘t
geheim tot haar, en zij zei tot Hem: “Heer, ik beween reeds lang
mijn schuld, wat moet ik doen?”
Jezus antwoordde haar dat zij zich van het
onrechtvaardig goed moest ontdoen, haar lichaam
versterven en kastijden, bidden, vasten en aalmoezen
geven en de zieken bijstaan.
Zij weende hevig, beloofde alles en trok vol blijdschap naar huis.
Fascikel 19
1415
|