background image
Zij zegden Hem hierop de leerlingen maar mee te brengen en zij
gingen allen naar het feesthuis in de stad; hier richtte Jezus
nog het woord tot de verzameling en verhaalde en
verklaarde menige parabel.
(Laatste alinea staat oorspronkelijk als een aanvulling of herinnering 
midden in het volgende nummer).  
Oogslag op de H. Vrouwen.
807.
De genezingen waren nog niet geheel geëindigd, of daar kwam
Manahem, de gewezen en genezen blinde van Korea en nu een
leerling, dien Jezus naar Betanië gezonden had, hier weer bij
Jezus met de beide neven van Jozef van Arimatea. Jezus sprak
nu met hen. Zij hadden van de H. Vrouwen geld en giften
voor de gemeenteschat mee gekregen.
Ondertussen was Dina, de Samarietin, tot de H. Vrouwen naar
Kafarnaüm gereisd en ook zij had een milde bijdrage
meegebracht. Veronika en Joanna Chusa waren eveneens in
Kafarnaüm geweest bij Maria en op hun terugtocht hadden zij
Magdalena bezocht en haar in een veel beter gesteltenis
aangetroffen; zij was zwaarmoedig (ontevreden over zichzelf) en
haar dwaasheid scheen reeds door beter gevoelens verdrongen te
zijn. Zij namen op hun terugreis Dina, de Samaritaanse vrouw
naar Betanië mee. Ook een andere bejaarde weduwe is nu tot
Marta getrokken en heeft haar gans bezit in de kas der Gemeente
gestort.
In het verhaal van Jezus’ laatste levensjaren, dat ik reeds deed,
heb ik wel reeds van een verwante, bejaarde vrouw gewag
gemaakt, die vóór Betanië woonde en die dikwijls grote reizen
voor de Gemeente deed; het is dezelfde; ze heet Anna en is de
natuurlijke dochter van de overleden Kleofas, die hij al had, vóór
hij trouwde met Maria Heli, de oudste dochter der H. Anna; zij is
Fascikel 19
1417