Jezus werd op zijn weg door drie hopen mensen vergezeld; het
waren zulke die van zijn bergprediking terugkeerden; zij reisden
in gescheiden groepen en begaven zich naar verschillende steden
om er de sabbat (2 november) te vieren. Hij ging om de beurt met
één van deze groepen.
Van de herberg naar Dotan was de afstand bijna 3 uren (in rechte
lijn 2 flinke uren). Dotan is een stad wel zo groot als Münster.
Ik zag in een bijvisioen dat Elizeüs hier door Jeroboams soldaten
gevangen genomen moest worden, maar dat zij met blindheid
geslagen werden (II Kon. 6).
Er lopen twee grote landwegen door Dotan.
- De ene leidt zuidwaarts van Galilea naar Samaria en Judea;
- de andere komt van de overzijde van de Jordaan hier voorbij
en loopt door het dal naar Afeke (stad in de kustvlakte) en zo
naar Ptolemaïs-aan-zee.
De houthandel is karakteristiek voor deze stad. Hier, rondom op
het gebergte en bij Samaria is nog veel hout, maar over de
Jordaan en bij Hebron en aan de Dode Zee is het kaler op de
bergen404.
Ook zag ik hier in de nabijheid veel houtbewerking; diepe
plaatsen waren met tenten overspannen; daar werden balken tot
allerhande scheepsdelen bereid; ook lange staven tot schotten en
vlechtwerkwanden.
De stad heeft 5 poorten en straten. Vóór de poorten staan aan de
wegen, die te Dotan kruisen, verscheidene herbergen (zoals bij
alle poorten van voorname, belangrijke steden).
Jezus ging met de leerlingen naar de synagoge, waar het volk
(voor de opening van de sabbat) reeds verzameld was. Ook waren
er vele Farizeeën en leraren, die hier talrijk waren, reeds op post;
404 Veel woud. – De laatst vermelde heuvelen te paard bestijgend schrijft
Delancker: “Wij bestijgen weer heuvelen en komen opnieuw in een beboste
streek.” (blz. 323).
Fascikel 19
1425
|