background image
Halte in de buurt van Soenem. –
Vandaar naar Endor.
820.
3 november. –
Jezus ging met de leerlingen eerst noordwestwaarts in het dal tot
tegen het riviertje dat naar het noorden (noordwesten) vloeit en
dan wendden zij zich rechts (eerst naar het noordoosten tot
Engannim en dan) naar het noorden, en kwamen, na een weg van
ongeveer 5 uren, in de nacht bij een eenzaam gelegen herberg, die
maar één afdak en gang had met één haard en enkele
slaapkamertjes. Er was een bron in de nabijheid die nog van
Jakob voortkwam. De leerlingen gingen op de oostelijke hoogten
rijshout en vruchten halen en legden een vuurtje aan409.
Onderweg had Jezus dikwijls lang met de leerlingen
gesproken en speciaal tot onderrichting van Tomas,
Simon, Manahem, de kleine Kleofas en de nieuwe
leerlingen in het algemeen.
Hij had het over de navolging, over het verlaten van
alle goed en bezit, zonder er nog met spijt naar om te
zien, doch met het ganse gevoel van de
waardeloosheid der aardse goederen: zij zouden
alles duizendvoudig in zijn Rijk terugbekomen.
409 Na een tocht van ongeveer 5 uren komt Jezus met zijn gezelschap ter
oosten van Afoelé, te Foelé. Hier is men aan de westvoet van het Klein-
Hermongebergte, thans dj. Dahy. Soenem ligt 4 km oostelijk van hier.
De oostelijke hoogten waarop de leerlingen hout gaan sprokkelen, zijn die
van de kleine Hermon.
De bron of put van Jakob afkomstig, KAN de volgende zijn:
Van Afoelé naar Foelé gaande trof V. Guérin twee bronputten aan, beide Bîr
el-Foelé genaamd, 4 km ten westen van Soenem.
Men vindt nog een bronput 1 km ten zuidoosten van Foelé.
Fascikel 19
1442