In het midden van dit dal ligt een hoge berg en een watertje
stroomt erdoor naar de Jordaan. Dit watertje ontspringt aan het
begin der zuidzijde van die hoge berg, doorsnijdt hem dan en
loopt aan zijn noordzijde in het dal naar de Jordaan af.
In dit dal ligt op een heuvel, als een eiland, een middelmatige
stad, Abez of Ebez genaamd, die van tuinen en dreven omringd is;
het riviertje vloeit er voorbij, en een kwartier meer oostelijk in het
dal ontspringt een mooie bron, die zij de ‘Saülsbron’ noemen,
omdat hij hier gewond werd.
Jezus ging nog niet in de stad, maar op de noordelijke helling van
het gebergte Gilboa, waar Hij omheen ging. Ten zuiden van de
stad wandelde Hij tot een rij huizen, waartussen zich velden en
tuinen uitstrekten; daar lagen ook hoge graanhopen411.
411 In het begin van dit nr. 823 is Jezus’ weg weer zeer lacunair of met
leemten beschreven.
In ‘t begin van de tocht liep de weg misschien een kort eind
noordoostwaarts, maar dan spoedig naar ‘t zuiden (zie VOORREDE, nr. 8).
Uit de beschrijving van het gewest is weinig met zekerheid vast te stellen:
we staan voor een zeer erge rivierverwarring (cfr. VOORREDE, nr. 11).
Met zekerheid kunnen wij echter opmaken, dat Jezus komt in de ruime,
waterrijke vallei tussen de gebergten Gilboa en kleine Hermon of Dahy.
Fascikel 19
1447
|