Nu werden de Israëlieten op het gebergte Gilboa verslagen (I
Sam. 31). Niet het hele (vijandelijke) leger stormde op Saül aan,
maar alleen een verzeilde, losgeraakte bende soldaten drong van
die kant tot bij hem. Saül zat op een wagen en een man stond
achter hem. De voorbijstormende Filistijnen schoten pijlen en
spiezen naar hem zonder te weten dat zij Saül voorhanden
hadden. Deze werd zwaar gewond en zijn wagenmenner richtte
de strijdwagen op de zuidelijke helling van het dal uit de weg,
waarop Jezus gisteren met zijn verwanten was geweest.
Toen Saül voelde dat de geslagen wonde dodelijk was en hij
sterven moest, vroeg hij zijn wagenmenner hem te willen doden,
maar deze weigerde.
In de wagen die van voren een leuning had417, boog Saül zich
boven de punt van zijn degen, maar had de kracht niet meer er
zich in te werpen. Nu opende de stuurman deze beweegbare
voorleuning van de wagen, zodat ze neerviel, en zo stortte Saül in
zijn degen. Hierop stortte zich ook de menner in zijn degen.
inwoners van Jabes ‘s nachts die weghalen om ze bij hun stad eervol te
begraven.
417 Krijgswagen met van voren een leuning. – Die wagens waren als grote
kuipen, waar slechts twee, hoogstens drie man plaats konden vinden; men
ging er van achteren in; ze hadden twee wielen en een dissel voor het ros
(zie afbeelding).
Fascikel 19
1458
|