zielen door de afgrond verzwolgen worden; ja,
klaarblijkelijk is dit erger dan het lot van Sodoma.”
***
Nadat Jezus de zondaars zo streng en dringend tot
boetvaardigheid vermaand en opgevorderd had,
veranderde Hij van toon en vloeide weer over van
liefde. Hij riep alle zondaars tot zich, ja, Hij stortte
tranen van liefde. Hij bad zijn Vader de harten te
ontroeren en de zielen te trekken.
Indien slechts één groep, of in die groep slechts enige
mensen, ja, ook maar één enkele ziel tot Hem kwam,
al was ze ook met alle schuld beladen, indien Hij
maar één ziel kon winnen, Hij wilde alles met haar
delen (cfr. nr. 814, voetnoot 406).
Hij wilde alles voor haar ten beste geven, Hij wilde
zichzelf voor haar slachtofferen en gaarne met zijn
leven voor haar en haar schuld betalen.
Hij strekte de handen naar allen uit en riep hen tot
zich met de woorden: “Komt! komt! gij ten minste die
het lastig hebt, gij die beladen zijt. Komt gij!
zondaars! doet boetvaardigheid en deelt het Rijk met
Mij!”
Ook tot de Farizeeën en tot al zijn vijanden strekte
Hij de armen uit met het verlangen ook maar één
van hen tot Hem te zien komen.
Magdalena had in het begin als een schone, zelfvoldane,
voorname vrouw en zeker van zichzelf ten minste in de schijn, bij
de andere vrouwen gezeten, doch inwendig was zij reeds
beschaamd en ontroerd naar hierboven gekomen.
In het begin zag zij rond in de menigte, doch zodra Jezus
verscheen en zijn preek begon, werden haar ogen en haar ziel
Fascikel 19
1513
|