background image
Maar ondertussen kwam Simon Zabulon met enige andere
Farizeeën buiten en zei tot Jezus: “Kom toch tot de maaltijd, wij
wachten reeds, Gij hebt heden toch al genoeg gedaan; die mensen
kunnen op een volgende gelegenheid wachten; ik zal die armen
liever allemaal wegsturen.”
Doch Jezus meende het anders: “Dit zijn MIJN gasten,
zei Hij, die IK genodigd heb, en IK moet ze
verkwikken. Wanneer gij MIJ ter tafel genodigd hebt,
hebt gij ook DEZEN uitgenodigd en Ik zal pas tot uw
maaltijd komen, nadat dezen geholpen zijn en Ik zal
MET HEN komen!” Toen moesten de Farizeeën weerom
wegtrekken en bovendien nog tafels voor de genezen zieken en
armen in de zuilengangen rondom het voorhof gereed zetten.
Ondertussen genas Jezus alle zieken en de leerlingen
brachten degenen, die wilden blijven, aan de tafels, die voor hen
opgericht waren en er werden lampen voor hen ontstoken.
Ook Magdalena en de vrouwen waren Jezus tot hier gevolgd, en
zij hielden zich op in de gangen rondom het voorhof, waar die aan
de eetzaal grensden. Jezus kwam daarna met een deel der
leerlingen aan tafel.
Het was een rijke maaltijd en Jezus zond dikwijls van de spijzen
naar de tafels der armen door de leerlingen die hen dienden en
met hen aten. Hij leraarde gedurende de maaltijd en de
Farizeeën waren juist in een levendig twistgesprek met Hem toen
ik het volgende zag.
Waarover de twist ging weet ik niet meer. Immers, ik zag
voortdurend naar Magdalena die met haar gezellinnen tot bij de
ingang van de eetzaal genaderd was; zij waagde zich nader en
nader, op een kleine afstand gevolgd door de vrouwen, en opeens
trad zij, het lichaam ootmoedig gebogen, het hoofd met de sluier
bedekt met haastige schreden in het midden van de zaal achter
Jezus; zij hield in de hand een wit flesje dat met een bosje kruiden
gestopt was en stortte de inhoud op zijn hoofd uit.
Fascikel 19
1519