Hierop vatte zij het lange einde van haar sluier tussen beide
handen gevouwen samen en streek ermee eenmaal over de haren
van Jezus, als om ze glad te strijken en de overtollige zalf af te
drogen. Na deze handeling die zij vlug en handig uitvoerde, trad
zij enige schreden achteruit.
Het levendig dispuut was onderbroken: alles was stil; iedereen
bezag de vrouw en Jezus; een aller-aangenaamste geur vervulde
de zaal.
854.
Jezus was volkomen bedaard. Vele gasten staken de koppen
tezamen, blikten toornig naar Magdalena en fluisterden. Vooral
Simon Zabulon scheen geërgerd en Jezus zei hem: “Ik weet
wat gij denkt, Simon, gij denkt dat het niet past dat
Ik door deze vrouw mijn hoofd heb laten zalven; gij
meent dat zij een zondares is, maar gij hebt ongelijk,
want, gedreven door haar liefde, heeft zij de
gebruiken van de gastvrijheid vervuld, terwijl GIJ ze
verwaarloosd hebt; gij hebt Mij de eer, die men een
gast verschuldigd is, niet bewezen!” (Lk. 7, 39-40).
Fascikel 19
1520
|