background image
Hierop wendde Hij zich tot Magdalena, die daar nog
stond, en sprak: “Ga in vrede, u is veel vergeven!”.
Nu ging Magdalena tot de andere terug en zij verlieten het huis.
Vervolgens sprak Jezus over haar tot het gezelschap
en noemde haar een goede vrouw met een
medelijdend en menslievend hart; Hij leerde over het
oordelen en veroordelen van anderen wegens een
bekende, openbare schuld, terwijl men zelf dikwijls
veel groter, heimelijke schulden in zijn hart draagt.
Zo liet Hij zich hierover tegen hen uit, leerde
vervolgens nog lang en keerde tenslotte met zijn leerlingen
naar zijn herberg terug.
Magdalena was bewogen en ontroerd door alles wat zij gezien en
gehoord had; haar binnenste lag overhoop en daar er in haar een
zekere grootmoedigheid en drang naar toewijding was, wilde zij
Jezus eren en Hem haar ontroering betuigen. Zij had met spijt
gezien dat Hem, de allerwonderbaarste, heiligste, schranderste
Leraar, Hem, de liefderijkste, wonderdadigste Helper, door deze
Farizeeën geen eer, geen gastvriendelijke onderscheiding bij de
ontvangst en gedurende de maaltijd was bewezen; en zij voelde
zich in haar hart gedrongen om dit in de plaats van allen te doen;
want de woorden van Jezus: “Indien ook maar één
mens zich wil bekeren en tot Mij komen”, was zij niet
vergeten.
De kleine fles van ongeveer een hand groot droeg zij meest altijd
bij zich, zoals voorname dames dit hier wel doen. Zij had een wit
bovenkleed aan, met grote rode bloemen en kleine bladertjes
doorstikt; het had mouwen die wijd, doch door de armringen
vouwenrijk bijeengevat waren; het was op de rug wijd
uitgesneden en hing van daar onafhankelijk van de lichaamsvorm
in een rechte lijn en in één stuk neer. Het was van voren open en
eerst boven de knieën met riemen en snoeren toegehecht. De
borst en de rug waren bedekt met een vast kledingstuk; dit was op
Fascikel 19
1521