background image
… een zeer lange rechterarm, waaruit men kan besluiten, evenals uit het
hoofd, dat zij zeer groot van gestalte geweest is.” (cfr. het relaas van een
pelgrim uit 1644 in ‘t H. Land. Mei, 1950).
Een klein probleem.
Hier hebben wij zeker te maken met hetzelfde verhaal dat te vinden is in het
Evangelie van Sint-Lukas, 7, 36-50. Toch zijn er verschillen in de twee
verhalen:
-
bij K. stort Magdalena het flesje reukolie op Jezus hoofd uit.
-
Bij Lukas gaat zij achter Jezus staan, besproeit buigend zijn voeten met
tranen, kust die, zalft ze met olie en droogt ze af met haar welig haar.
Hoewel K. slechts het hoofdidee van Jezus’ woorden geeft, zijn hier toch ook
verschillen. Het kleine probleem wordt eenvoudig en bevredigend opgelost
door het feit dat Lukas hier twee zalvingen samengetrokken heeft.
Met de zalving te Gabara heeft hij de zalving verbonden, die K. zal verhalen
op de woensdag van de Goede Week, zalving waarbij Magdalena achter
Jezus trad, zijn voeten met haar tranen besproeide, met haar haren
afdroogde en met zalfolie begoot.
Lukas heeft beide zalvingen tot een verhaal verbonden, om in één keer alles
te zeggen wat hij over Magdalena zeggen wilde en haar bekering te stellen
tot een bewijs van Jezus’ barmhartigheid voor de zondaars. De exegeet
Lagrange, die nochtans onze zienster niet wil rechtvaardigen, verdedigt
eveneens de opvatting van een verbinding der twee gevallen. Méér hierover
zeggen is onnodig. Moeilijkheden behorend tot het St-Lukas-evangelie zijn
voor de exegeten.
De persoon van Magdalena.
Wat K. er nog over zal zeggen, wekt onze verbazing en zelfs de indruk dat
ze een onevenwichtig persoon zal geweest zijn.. Wij hebben in elk geval te
doen met iemand die, hetzij ten goede, hetzij ten kwade, steeds naar het
uiterste gaat. Na haar bekering schijnt de genade zelf haar tot excessen te
drijven. Hetzelfde vernemen wij ook uit andere private openbaringen.
De diepste grond van haar onmatigheden is de liefde en daar de maat van
de liefde is: liefde zonder maat, kunnen wij de gevolgen van zo’n liefde ook
niet als een onmatigheid, ongeregeldheid of afwijking van de regel
beschouwen.
Een paar bladzijden bloemlezingen uit andere mystieken over Magdalena
zouden hier wel treffend zijn, maar in strijd met onze noodzaak tot
Fascikel 19
1523