Alle heilige vrouwen waren hier verzameld en er heerste een grote
vreugd. Petrus en de verwanten namen ook deel aan de maaltijd.
Ik heb hier Maria en de H. Vrouwen Jezus nogmaals horen
smeken morgen vroeg toch naar de overzijde van het Meer te
gaan, aangezien de commissie van de Farizeeën zo geweldig
tegen Hem verbitterd was; Hij vermaande hen zich met
zijn zaken niet in te laten en stil te blijven.
Maria herinnerde Hem nogmaals aan het verlangen van Kornelius
naar de genezing van zijn zieke slaaf: hij is toch een zeer goed
man, pleitte zij, hij verdient deze gunst, want hoewel een heiden,
heeft hij uit louter genegenheid een synagoge voor de Joden
gebouwd (Lk. 7, 4-5).
Ook bad Maria Hem nog voor de zieke dochter van de synagoge-
overste Jaïrus; deze woont, geloof ik, in een gehucht nabij
Kafarnaüm.
Fascikel 19
1542
|