background image
Jezus onderrichtte een grote massa volk op de heuvel
(meer noordelijk), waar de tuinen van Serobabel zijn; Hij
verhaalde meerdere parabelen.
De leerlingen verstonden Hem niet, en toen Hij zich daarna met
de nadere (intiemere) leerlingen afzonderde, verklaarde Hij
hun een parabel van de zaaier en het onkruid en
van het gevaar de tarwe met het onkruid uit te
rukken (Mt. 13, 24-43).
In de eerste plaats was het Jakobus de Meerdere, die Hem gezegd
had dat zij Hem niet verstonden en die Hem vroeg waarom Hij
niet duidelijker sprak (Mt. 13, 10-11; Mk. 4, 11-12).
Jezus antwoordde: “U zal alles verklaard worden,
maar ter wille van de zwakken en de heidenen mag
het Rijk Gods niet naakt getoond worden (aan de
eerste de beste). Daar zij nu reeds daar afschrik van
hebben, omdat het hun ontaarde, aardse ziel te
zwaar toeschijnt (cfr. Joa. 16, 12), zo moeten zij het eerst
onder de sluier der gelijkenis leren kennen; het moet
als een zaad in hen kiemen, opschieten en groot
groeien; de aar is er in verborgen en in de aar het
zaad, dat zelf in de aarde weer moet verborgen
worden . (Mk. 4, 26-29).”
Maar HUN verklaarde Hij de parabel, die betrekking
had op hun roeping als arbeiders in de oogst
(Mt. 20, 1-16).
Hij sprak in het algemeen over de navolging en zei
dat zij weldra allen bestendig met Hem zouden
meereizen en Hij hun alles zou verklaren.
Fascikel 19
1558