Zij deden hem sandalen aan, dan trad hij uit de kist en Jezus
nam hem bij de hand en leidde hem in de armen
van zijn toesnellende moeder en zei: “Hier heb je je
zoon terug, maar ik vorder hem van jou terug,
herboren in de doopwateren!”
De moeder was zo buiten zichzelf van vreugde, verbaasdheid en
eerbied, dat zij er niet aan dacht Jezus te bedanken; onder het
storten van tranen hield zij haar zoon in de armen geklemd.
Zij trokken met hem naar huis; het volk zong lofzangen. Jezus
volgde hen met de leerlingen in het huis van de weduwe, dat zeer
groot en met tuinen en pleinen omgeven was. Nu kwamen daar
vele vrienden van alle kanten toegesneld; zij verdrongen elkander
om de jongen te zien; hij werd gebaad en hij legde een wit kleedje
en gordel aan.
Men waste Jezus en de leerlingen de voeten en bood hun een
voorgerecht aan, en ook begon er in het huis aanstonds een zeer
vreugdige en overvloedige uitdeling van geschenken aan de
armen, die zich om het huis verzameld hadden om, met de hoop
iets te krijgen, hun gelukwensen aan te bieden. Er werden
klederen, lijnwaad, graan, brood, lammeren, vogelen en ook
muntstukken uitgedeeld. Tussenin onderwees Jezus in de
hof van de weduwe de samengestroomde menigte.
langzaam haar omgeving terug; alles schijnt haar reeds lang geleden te
zijn.” (Un appel à l’Amour, blz. 245).
In nr. 393 zegde K.: “De genezen bezetenen zeiden dat zij zich hun vorige
toestand niet meer herinnerden.”
K. noemt de jongen Martialis.
In de kerkgeschiedenis is een Martialis beroemd, maar het is onzeker of het
die opgewekte jongen van Naïm geweest is.
“Hij was”, lezen wij in Pet. Boll, 30 juni, “een groot geloofsverkondiger,
tijdgenoot van Christus, ijverige medewerker van Sint-Petrus en de overige
apostelen, groot wonderdoener en zelf apostel van Aquitanië en eerste
bisschop van Limoges.”
Fascikel 20
1568
|