Maar hier bij de jongen van Naïm geschiedde het
anders; ik zag de ziel niet afgescheiden, niet
terugkeren; ik zag als hief zich de dood als een
verstikkende last van het lichaam af.
Toen na de maaltijd de avond naderde, ging Jezus met de
leerlingen naar een andere tuin der weduwe van Naïm Maroni
(een andere dan in nr. 871) aan het zuidelijk einde van de stad; de
weg door de stad was in heel zijn lengte met allerlei ellendigen en
zieken afgezet en Jezus genas ze; dit verwekte in de stad een
grote beweging. Het was reeds donker, toen Jezus in de tuin
kwam. Daar waren verzameld: Maroni, de drie weduwen, de
huisgenoten en vrienden en enige synagogeleraars; voorts de
genezen knaap en enige andere jongens. Men zag verscheidene
lusthuizen in de tuin, en vóór een uitzonderlijk mooi lusthuis,
waarvan het dak op zuilen rustte, die men met schotten kon
sluiten, was een fakkel onder palmbomen hoog opgesteld; zijn
licht viel tot in de zaal.
Eerst leraarde en vertelde Jezus al wandelend; daarna
at men enige vruchten tot verkwikking en Jezus hield een
mooie lering in het (schone) lusthuis. Ook met de
verrezen jongeling sprak Hij dikwijls en wel met opzet
ten aanhoren van anderen tot hun stichting; het was
een wondermooie avond in de tuin. Tenslotte gingen zij in
Maroni’s huis de nacht doorbrengen; in de zijgebouwen was
plaats voor allen.
Beslechting van huwelijksgeschillen.
873.
19 november. –
Op de tijding van Jezus’ komst en verblijf te Naïm en van de
opwekking van de jongeling waren vele mensen en zieken uit het
gehele gewest nog gisterenavond en in de nacht aangekomen en
Fascikel 20
1572
|