background image
Van Legio is een uitgestrekt ruïneveld overgebleven.   
De Arabische naam ‘Ledjoen’ is een vervorming van het Latijnse woord 
‘Legio’, ‘legioen’, naam die aan deze plaats verbonden bleef, nadat een 
Romeins legioen hier lange tijd gekampeerd had.   
Ledjoen ligt op de linker‐ of noordkant van de beek Ledjoen, ten zuiden 
van de hoge heuvel van Megiddo en strekt zich noordwaarts 1 km ver tot 
200 m van de heuvel Moetesellim of Megiddo uit.  
Legio erfde ook het handelsbelang van Megiddo, gezien zijn ligging op 
een kruispunt van wegen, waar vele karavanen voorbijkwamen.   
Vandaar dat K. hier ook een tollenaarsverblijf en meerdere herbergen 
vermeldt.  Nog vindt men een karavaanherberg aan de zuidkant van de 
beek en het dorp Ledjoen, een herberg die ook heden nog dienst doet.  
Uit het ruïneveld kan men besluiten dat de stad Ledjoen zich uitstrekte 
van de beek over een lage heuvel 1 km ver tot in de buurt van de heuvel 
Moetesellim.   
In het zuiden ligt ook nog een brug over de beek, waarover men uit het 
huidige dorp in het landschap komt, waar wij Jezus straks zullen zien 
komen om de arbeiders toe te spreken.  
 
IV) Dabbeset, de stad van Bartolomeüs.   
Is een grensstad van de stam Zabulon, in zijn zuidwesthoek, nabij de 
Kison.  Hoewel de stad niet teruggevonden is, MOET ze ongeveer liggen 
waar wij ze bij benadering lokaliseren op grote kaart 2, nl. te tell esj‐
sjemmam.   
Verder zal K. zeggen: “In ‘t begin van zijn reis van Naïm naar Megiddo 
kon Jezus Dabbeset zien liggen; later, wanneer Hij Megiddo naderde, 
niet meer, wegens de vooruitspringende hoogten van Megiddo.”   
Dit kan men heel goed nagaan op grote kaart 2, waar deze hoogten 
aangetekend zijn; Hij ging dus eerst, westwaarts, sloeg dan 
zuidwestwaarts af; zodra zij de kleine heuvelketen rechts hadden, 
verdween Dabbeset er achter. –  
Nu kunnen wij K. laten spreken, zonder haar te moeten onderbreken.   
Ik herhaal de titel:  
Fascikel 20
1577