Jezus te gast bij Matteüs.
898.
25 november. –
Jezus heeft deze morgen in dit gewest de daar
gelegerde karavanen van heidenen nog toegesproken
en Hij keerde tegen de middag met de leerlingen naar het huis van
Matteüs terug. Hier waren zeer veel uitgenodigde tollenaars
verzameld. Onderweg sloten zich enige Farizeeën en Joannes-
leerlingen bij hen aan, maar zij traden niet meteen in het huis; zij
gingen met de leerlingen buiten in het voorhof en zeiden tot hen:
“Nemen jullie daar geen aanstoot aan, dat Hij zich steeds met
tollenaars en zondaars inlaat en gemeenzaam omgaat?”
De leerlingen antwoordden: “Zeggen jullie dit tegen Hemzelf!”
De Farizeeën wedervoeren: “Met iemand die altijd gelijk wil
hebben, kan men niet redeneren.”
Matteüs ontving Jezus en de zijnen zeer liefdevol en ootmoedig.
Hij waste hun de voeten en zijn halfbroeders omhelsden hem
hartelijk. Hij stelde zijn vrouw en kinderen aan Jezus voor;
Jezus sprak met haar en zegende de kinderen, die
hierna niet meer verschenen. (cfr. fasc. 10, nr. 258, voetnoot 73).
Het heeft mij dikwijls verwonderd dat de kinderen, na door Jezus
gezegend te zijn, gewoonlijk niet meer verschenen.
Ik zag ook dat Jezus zat en Matteüs vóór Hem knielde
en dat Jezus Hem de hand oplegde en hem, onder het
spreken van enige onderrichtende woorden, zegende.
Matteüs heette te voren Levi en kreeg nu de naam Matteüs. (fasc.
9, nr. 209; Mt. 9, 9; Mk. 2, 14; Lk. 5, 27).
899.
Nu had in een open zaal een grote maaltijd plaats aan een in
kruisvorm opgestelde tafel. Jezus zat aan (waarschijnlijk lag half
en zat half) te midden van de tollenaars. In de tussenruimten
stond men op om met elkander te spreken en ging dan voor de
Fascikel 20
1627
|